Wat moet je weten over de incassowetgeving in België

Sinds 2002 heeft België 2 belangrijke wetten met betrekking tot de invordering van openstaande schulden.
Dat jaar werd in augustus de Europese regelgeving die het probleem van de betalingsachterstand bij handelstransacties regelt, geïmplementeerd in de Belgische wetgeving. Deze wetgeving beschermt crediteurs en werd herzien in 2016. Een schuldeiser krijgt dankzij deze wetgeving een minimale rente terwijl de schuldenaar onder bepaalde voorwaarden zijn schuldeiser moet compenseren voor de incassokosten.
Vervolgens werd in december 2002 de wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument van kracht. Sinds 2009 is deze wet ook van toepassing op advocaten en deurwaarders. Consumenten worden dankzij deze wet beschermd tegen oneerlijke incassopraktijken.
Een derde belangrijke wet is er sinds 2015: de wet ‘Potpourri I’. Deze wet beschrijft een nieuwe procedure om onbetwiste geldvorderingen af te dwingen.
Hiernaast bestaan er nog andere relevante wetten zoals bijvoorbeeld de ‘Lawyer Letter’. Deze wet wordt in de praktijk weinig toegepast. Al bij al heeft België een degelijke incassowetgeving. Als de samenwerking tussen overheid en professionals nog verbetert en als de controles efficiënter georganiseerd worden, staan we nog een stap verder.

Privacy

Sinds 8 december 1992 bestaat in ons land de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, beter bekend als de privacy-wet. De afgelopen decennia werd deze wet meermaals gewijzigd. In mei 2018 volgt er dankzij Europa een grondige wijziging met de komst van de Algemene Verordening Gegevensbescherming oftewel de GDPR.
De privacywetgeving heeft niet rechtstreeks te maken met de incassowetgeving. Maar een schuldeiser of incassobureau wordt er door deze wetgeving wel toe verplicht om de gegevens van burgers, ook in hun rol als schuldenaar, met respect voor hun privacy te behandelen.

De wet voor minnelijke invordering van schulden van de consument

Zoals eerder gezegd, zag deze wet het levenslicht in december 2002. Minnelijke invorderingen van consumentenschulden gebeuren buiten het gerecht om. De wet is van toepassing op alle invorderingsacties. Voor invorderingen door derden (bijvoorbeeld incassobureaus), zijn er specifieke regels voorzien. Zo moeten derden die instaan voor het incassogebeuren in opdracht van een schuldeiser, bekend zijn bij de overheidsdienst FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie. Deze FOD controleert de incassobureaus.
Oneerlijke praktijken zoals onjuiste informatie verstrekken, dreigen met valse juridische stappen , … zijn logischerwijs verboden.
Elke invorderingsprocedure begint met een brief aan de schuldenaar die betrokkene 15 dagen de tijd geeft om de schuld alsnog te vereffenen. Pas na het verstrijken van deze termijn kan een volgende actie ondernomen worden. Dergelijke brief moet volgens de wet enkele specifieke bepalingen bevatten waaronder de naam van de controlerende overheidsinstantie zijnde de FOD Economie.
Men mag geen kosten of interesten eisen tenzij dit contractueel overeengekomen werd door schuldeiser en schuldenaar. Dit toont het belang aan van goede algemene voorwaarden.
Wie zich niet aan de regels van de wet voor minnelijke invordering van consumentenschulden houdt, kan zich verwachten aan zware sancties.

Eén adres voor uw invorderingen

U krijgt bij VP Consulting meer informatie over de wetgeving voor incassobureaus. Wij bezorgen u graag een samenwerkingsvoorstel voor de inning van openstaande facturen. Bel of mail ons gerust voor een afspraak.